Voorbereiding Heilig Avondmaal 10 juli 2022

Ter voorbereiding op het Heilig Avondmaal van zondag 10 juli.

Maandag:                  Manna.                                              Lezen:Exodus 16:1-16 en 31.

Het volk Israël is, uitgeleid uit het slavenhuis , door God op weg gezet naar het beloofde land.

En die weg loopt dwars door de woestijn. Het komt er op aan. Geloven de Israëlieten nog in Gods belofte, dat ze eens het land van melk en honing zullen betreden?  Het lijkt erop van niet. Ze beginnen te morren ”Waren we maar bij de vleespotten in Egypte gebleven! Daar hadden we tenminste voldoende te eten. Hier komen we om van de honger!” God ziet dat zijn volk het niet uithoudt bij beloften alleen. Hij geeft brood uit de hemel, precies genoeg voor iedereen. De Israëlieten delen met elkaar de gaven uit de hemel en ze eten.

 Geen slavenkost deze keer,  maar genadebrood voor hen die op weg zijn.

Dinsdag:                    Rijkdom.                                            Lezen: Prediker 5: 12-18.

Je laatste hemd heeft geen zakken. Het is een gevleugelde uitdrukking. De Prediker waarschuwt tegen de rijkdom die we door ons werk vergaren. Die rijkdom gaat gauw verloren. Bovendien,  als je sterft heb je er niets meer aan. Toch houdt het bezit ons in de ban. Het maakt ons tot tobbers, mensen met verdriet, lijden en ergernis. Daarentegen raadt de Prediker ons aan om te eten en te drinken en van de goede dingen van het leven te genieten naast alle werk waarmee we ons aftobben onder de zon.

 Want in de goede dingen ontdekken we een andere rijkdom, en wel in de gaven van God, de vreugdevolle genade die we zo broodnodig hebben.

Woensdag:    Op weg naar de Godsberg.                                     Lezen:1 Koningen 19:1-8.

In het leven van Elia wordt het hoogtepunt al snel gevolgd door een dieptepunt. Boven op de berg Karmel zien we de succesvolle Elia. Daar liet hij de Israëlieten zien dat de God van Israël meer mans is dan de stomme afgoden. Het sluitstuk van zijn optreden was de dood van de profeten van Baäl. Als koningin Izebel, de Baälsvriendin , dit hoort wordt ze woedend. Ze bedreigt Elia met de dood.  Elia moet vluchten, weg van de Karmel, het hoogtepunt in zijn optreden, naar het dal van de eenzaamheid, de woestijn, ver van de beschaafde wereld. En daar zit hij onder een bremstruik. Zijn missie lijkt mislukt. Hij is aan het eind van zijn Latijn. Hij wil wel sterven. Maar dan is er de engel van God die hem aanstoot en zegt: Sta op en eet. Tot twee keer toe: Sta op en eet, want de reis zou te ver voor je zijn. De reis naar de Horeb, de berg van God, de berg van die nieuwe inspiratie geeft een schuilplaats in bange tijden.

Zo wil God ons ook voeden als we aan het eind van onze krachten zijn, opdat we opnieuw met Hem op weg gaan.

Donderdag:   De wil van de Vader.                                  Lezen:Johannes 4:31-38.

Jezus weigert te eten wat zijn discipelen hem voorschotelen. “Ik heb voedsel dat jullie niet kennen…. Mijn voedsel is : de wil doen van hem die mij gezonden heeft en zijn werk te voltooien”.

Jezus’ missie is de wil van zijn Vader te doen, tot aan de laatste snik. Dát is het eten en het drinken van Jezus. En ook dat van ons. Doordat Jezus namelijk de wil van zijn Vader doet, is voor ons weer leven mogelijk voor Gods aangezicht. Want Jezus ging om te zaaien en wij om te maaien. De velden zijn wit om te oogsten. Ze zijn wit van de vruchten die het zaad heeft voortgebracht. En het zaad dat Jezus zaaide was uiteindelijk Hijzelf. Hijzelf werd gezaaid als het zaad, dat stierf en alleen zo vrucht kon voortbrengen.

Zo heeft Jezus ons zijn maaltijd bereid, waarin Hij zichzelf deelde met zijn leerlingen, als teken van Gods verzoenende liefde.   

Vrijdag:         Onbekrompen delen.                       Lezen:2Corinthiërs 9:6-15.

Paulus pleit bij de gemeente van Corinthe om gul en blijmoedig – zonder dwang of verplichting- te geven. Te geven voor de noodlijdende gemeente te Jeruzalem. Want wie overvloedig zaait zal overvloedig oogsten. God geeft om door te geven en Hij deelt , opdat wij leren delen. Hij deelt uit aan armen, want God is immers eeuwig rechtvaardig. Ook wij worden uitgenodigd om de geven uit Gods hand onbekrompen te delen met de behoeftigen , om Gods gerechtigheid te doen als dank voor de buitengewone genade van Gods die op ons rust.

Zaterdag:      Delen in overvloed                           Lezen:Marcus 6:30-44.

Vijf broden en twee vissen. Het is vel te weinig voor vijfduizend mensen. Toch staan ze daar met hongerige magen. “Stuur ze niet weg, maar deel met hen wat er is”. Maar dat klaren de dicipelen niet. Jezus zelf komt er aan te pas. Hij deelt net zolang tot er genoeg is, zelfs meer dan genoeg. Er is brood en vis in overvloed. Daarvan blijven twaalf manden over.

Jezus leert ons wat delen is in Gods naam. Het is delen totdat er meer dan genoeg is voor iedereen. Dat liet Hij zien bij deze wonderbaarlijke spijziging. Dat laat Hij ook zien bij de maaltijd, waarbij Hij zelf wordt gedeeld tot heil van alle mensen, tot vergeving van al onze zonden.

This entry was posted in Nieuws. Bookmark the permalink.